woensdag 22 oktober 2014

Anders ga je 16 uur vliegen met een dreumes

 
Honderden ogen kijken me vol ongenoegen aan als ik met Bee het vliegtuig binnen stap. Alsof hij ebola heeft. Een heel contrast met zojuist in de vertrekruimte toen velen nog met een glimlach naar dat leuke kleine blonde ventje keken dat voorbij kwam wandelen en ‘haihai’ tegen iedereen zegt. De brede glimlach die Bee gul ronddeelt, werkt in het vliegtuig helaas niet.


'Loop door. Please, niet naast mij.' lees ik op de gezichten. Zichtbare opluchting en ontspanning als ik met mijn kleine antichrist hun rij voorbij loop.
Ik snap het wel hoor. Tot anderhalf jaar geleden was ik zelf zo'n passagier. Vliegen vind ik al niet zo’n comfortabele ervaring. Met veel mensen urenlang vastgesnoerd in een krappe ruimte elkaars zuurstof recyclen. Daar word je al geen aardiger mens van. Laat staan dat je de hele reis in de buurt van een krijsend kind zit, van wie het geschreeuw al na twintig minuten onder je huid kruipt. Daar word ik zelfs een heel naar mens van.

You make him quiet now, or I will…
Waarschijnlijk zie ik zelf nog het meest op tegen vliegen met een dreumes. Je moet weten dat ik namelijk een panische angst heb om andere mensen tot last te zijn. En een urenlang krijsende Bee in een kleine ruimte met honderden andere mensen die proberen te slapen, lijkt me het summum van andere mensen tot last zijn.

Bij het boeken van de vlucht naar Bali waren we nog stoer. 'Ja, dat komt wel goed joh. Ook 16 uur gaan voorbij. De stewardessen hebben hier bovendien ruim ervaring mee.' Maar in de weken in aanloop van de vlucht nemen de zenuwen behoorlijk toe. Een paar dagen voor vertrek overweeg ik om een zak oordopjes te kopen en bij een aanhoudend volume uit te delen aan de passagiers om ons heen. Als praktische geluidsdemper en verzoeningsoffer ineen.

Ik voorzie scenario's waarbij Bee laat horen hoe hard en lang hij kan schreeuwen. Ik krijg visioenen van een lange Russische man die zich over me heen buigt en met koude blik en zo’n typisch accent zegt: 'you make him quiet now, or I will...' Of erger nog, zo’n hele rij Nederlanders die vol ongenoegen met hun tong klakt, diep zucht en net iets te luid tegen elkaar zegt: ‘duhuh, je gaat toch ook niet zo lang vliegen met een klein kind. Echt zó asociaal.’

Wapens...
Oké de oordopjes gaat ons iets te ver, maar verder zijn we tot in de puntjes voorbereid. Tot de tanden gewapend met materieel voor allerhande noodsituaties: meerdere soorten flesjes, melkpoeder, potje wortelstamp, potje broccoliprut, rijstewafels, dreumes-verantwoorde chips, fruithapjes, bananen, broodjes, crackers. Autootjes, Apie, Haassie, leesboeken, blokken. Slabbetjes, luiers, vochtige poetsdoekjes, droge poetsdoekjes, billendoekjes, billenzalf. Trappelzak, extra rompers, truitje met lange mouwen, truitje met korte mouwen, reservebroek. De knapzak van Douwe Dabbert is er niets bij.

Op alle scenario's zijn we voorbereid, behalve op eentje. Aangekomen bij onze stoelen 30D en 30E blijkt naast ons nóg een dreumes met zijn ouders naar Bali te vliegen voor een vakantie. Geen enkel scenario van mij hield rekening met de mogelijkheid van andere dreumesen in het vliegtuig. In plaats van 16 uur lang in tourbeurten ons eigen on board entertainmentprogramma op te voeren, zitten de twee kereltjes zoet met z’n tweeën op de grond met speelgoedautootjes te spelen. De vakantie is vervroegd begonnen!




















…en drugs
Bee speelt een tijdje met z’n reisgenoot, schoffelt smakelijk een bak vliegtuigvoer weg en dan is het bedtijd. We hijsen hem in z’n trappelzak en leggen hem in een provisorisch tentje dat we gebouwd hebben met dekens van KLM en wasknijpers die we speciaal voor dit scenario hebben meegenomen. Bee draait zich op zijn zij, klemt Apie onder zijn arm, doet zijn duim in zijn mond en slaapt vervolgens 8 uur achtereen. Jaja, je leest het goed: ACHT UUR LANG SLAPEN.

Ik moet er wel bij zeggen dat we hem een klein beetje gedrogeerd hebben. Niet met whisky in z'n melk, zoals iemand me vooraf tipte, maar met een kwart reistabletje. Het blijkt een effectief verdovend middel te zijn. Het stel naast ons heeft hun kind namelijk niet gedrogeerd en die maakt een woelige nacht door met uren wakker zijn en hartverscheurend huilen. Als een volleerd dealer, schud ik de hand van de vermoeide medemoeder met in mijn palm twee reistabletjes verstopt voor de terugreis. Wat blijkt, op de terugreis zitten ze weer naast ons. En inderdaad slaapt hun dreumes dan ook uren achter elkaar door.

Antikrijst
16 uur later. Met Bee op mijn arm loop ik het vliegtuig uit. Passagiers lachen naar hem. Aaien hem over zijn bol. ‘Wat een vrolijke jongetje toch, ik heb hem de hele reis niet gehoord’, kirt een oudere vrouw. ‘Wat heeft hij het knap gedaan!’ lacht een man die bij binnenkomst nog erg onheilspellend naar ons had gekeken. Het vliegtuig staat weer veilig aan de grond en iedereen is blij dat het er op zit. De ebola van Bee is verdwenen en vergeten. Hij is geen antichrist meer. Ik ben trots. Hij is mijn antikrijst

2 opmerkingen:

  1. Wat een geweldig verhaal! En ik kan me voorstellen dat je bere-trots bent op je wereldreiziger.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. We hebben regelmatig met onze dochter gevlogen maar het is nooit bij me opgekomen om haar te drogeren. Ik ben wel benieuwd hoe je hierbij bent gekomen?

    BeantwoordenVerwijderen