Dit is de derde school waar we kijken. Tot nu toe vind ik alle basisscholen er gezellig uitzien: ruime, lichte lokalen met speelgoed op de grond en kliederwerkjes aan de muur. In de gangen lange kapstokken op kniehoogte. Bij ieder haakje een sticker geplakt met overal dezelfde namen (Noa, Mees, Max, Lotte). Een klein jasje en rugzakje er onder. In de gangen ruikt het typisch naar basisschool: een combinatie van zand, schoolmelk en snotneuzen.
Jeroen en ik weten niet goed waar we een school op moeten selecteren. Aan het eind van onze straat staat een fijne school. Heel dichtbij maar ook groot. Op vijf minuten fietsen heb je een vrije school waar veel ruimte is voor creativiteit, maar waar een dode Rudolf Steiner nog altijd meer te zeggen heeft dan het huidige schoolhoofd. Deze school is klein en heeft een grote bibliotheek, maar ligt wel op acht hele minuten fietsafstand.
Wat maakt een school tot een geschikte school?
Helderziende ouderkwaliteiten
Volgens de
scholen zelf kun je de keuze het beste maken op basis van het toekomstige
karakter van je kind. Wat je wilt weten is of je kind een persoontje
wordt dat beter op een grote of kleine school past. Of hij zelf structuur kan aanbrengen en zelfstandig kan werken, of juist baat heeft bij klassikaal onderwijs. Wordt hij sociaal vaardig? Hiërarchiegevoelig? Intelligent?
Eigengereid? Een meeloper?
Ik krijg een flashback naar de tijd dat we naar een geschikt kinderdagverblijf zochten. Met Bee nog in de buik moesten wij beslissen over belangrijke keuzefactoren, zoals wel of geen soepstengel als tussendoortje, een gestructureerd dagprogramma versus het kind zelf z'n schema laten bepalen. Opvallend hoe er als ouder een beroep wordt gedaan op je helderziende kwaliteiten.
En zou het echt zoveel uitmaken? Stiekem denk ik eigenlijk dat het wel goed komt. Op welke school hij ook terecht komt. Maar ik denk niet dat ik daar openlijk voor uit kan komen zonder dat me ofwel desinteresse ofwel onbescheidenheid verweten wordt.
Mini maatschappij
Bij ieder schoolbezoek krijg ik meer en meer het gevoel dat ons nog een belangrijk criterium wordt opgedrongen. Niet of het kind zich thuis voelt op de school, maar zeker ook de ouders.
Ouderbetrokkenheid is het magische woord dat overal het vaakst valt. Bij ene school worden meerdere jaarfeesten gevierd en wordt je als ouder verzocht om voorafgaand aan deze gelegenheden thuis bloemenkransen te vlechten of suikervrije bananencakes te bakken.
Bij de andere school onderhouden ouders onderling contact via whatsapp-groepen. Enthousiaste ouders organiseren zelfs gezamenlijke stapavondjes in de Derrick!
Overal wordt van de ouders verwacht dat ze af en toe een ochtend of middag vrij nemen en zich nuttig maken als luizenmoeder, fietsmoeder, overblijfmoeder, knutselmoeder, bibliotheekmoeder, moeder-coördinatie-moeder. Waarbij "moeder" ook vervangen mag worden door "vader". Alleen zijn het in de praktijk toch vooral de moeders.
'De keuze voor een school bepaalt met wie je tijdens het volgend straatfeest een biertje staat te drinken', aldus het schoolhoofd. 'Dat zijn de ouders met kinderen op dezelfde school als jouw kind. Daar heb je dan namelijk een band mee', verklaart hij. Alsof we ons als gezin inschrijven voor een mini maatschappij.
De vraag is dus niet alleen of Bee er past, maar ook (vooral?) of wij als ouders er passen. Het gaat dus ook om onze toekomst. Zie ik mezelf op m'n vrije dinsdagavond een bloemensjaal punniken terwijl ik een gedicht van Rudolf Steiner uit mijn hoofd leer? Of sta ik dan liever met andere ouders in de Derrick hoofdpijnwijn te drinken en over onze hoogbegaafde kinderen te praten?
Pfff, existentiële levensvragen. Gelukkig hebben we nog ruim twee jaar om onszelf daarin te leren kennen.