M., een van de ergste takkewijven van mijn middelbare school, heeft een kind. Ik zie het op Facebook. Dat iemand zich met haar überhaupt wilt voortplanten, vind ik verwonderlijk. En zorgelijk. Ze heeft haar gemene genen doorgegeven.
'HO STOP'
roep ik mezelf tot de orde. 'Wat denk ik nou voor een nare en valse dingen. Ik
heb dat mens al bijna vijftien jaar niet meer gezien. Dus het zou best mogelijk
zijn dat ze in de tussentijd ietsiepietsie veranderd is.'
Maar zodra
ik naar haar profielfoto kijk, voel ik alweer ergernis. Ze lijkt nog steeds
irritant veel op zichzelf. Dat verklaart wellicht mijn onmiddellijke
afkeer.
Kakker met muizentandjes
Ik zie
haar weer voor me: een lang en bleek gezicht. Peper-en-zout-haar op
schouderlengte in een middenscheiding. Een ontevreden mond met muizentandjes.
Bootschoenen, geruite blousjes, Levi's en een Gaastra-jas.
Ze was een
kakker, deed hooghartig en hockeyde. Iets wat ik overigens 75% van mijn
toenmalige schoolgenoten kan verwijten. Maar ondanks dat ze op de gemiddelde
gymnasiast leek, had zij een aura alsof ze boven anderen stond.
Ze was het schoothondje van een van de meest populaire meisjes uit onze
jaarlaag. Ze voelde zich beter dan iedereen die niet tot de directe hofhouding
van de jaarlaag-koningin behoorde.
Ik was, als
afstammeling uit een links nest, juist erg voor gelijkheid. Dankzij ieder paar
bootschoenen moeten elders in de wereld tien mensen op blote voeten lopen. Met
dat soort ideeën over onderdrukking en onrecht werden wij thuis opgevoed.
Robin Hood
van het gymnasium
Ik kan me nog een keer herinneren
dat ze een slome jongen uit mijn klas voor schut zette. Gymnasiasten
slaan met woorden. Wat net zo pijnlijk kan zijn.
Zij en haar vriendinnenkliek
stonden hem bij de fietsenstalling uit te lachen. Na te doen. Hij fietste
verslagen weg, met hangende schouders. Zijn veel te grote boekentas wiebelend
achterop zijn bagagedrager.
Bij het zien van zoveel onrecht
werd de mentale Robin Hood in mij wakker. Ik zou
deze arme jongen beschermen tegen het
juk van dit rijke, verwende
takkewijf.
Cool zag ik mezelf naar M.
toe lopen. Om met een stalen gezicht in ieders bijzijn de banden van haar nieuwe
citybike lek te steken. Daarna zou ik, nog altijd zwijgend, me omdraaien en met
opgeheven hoofd weglopen.
Applaus van medeleerlingen om het recht dat
zegevierde. Een Braveheart-achtige
soundtrack zwol aan, als om te tonen dat ik de waarheid aan mijn zijde had.
Het bleef natuurlijk allemaal bij
dreigementen in mijn hoofd. Mijn puberteit was gevuld met glorieuze momenten
die alleen in mijn hoofd bestonden. Nooit had ik in de echte wereld zelfs maar haar banden leeg
durven laten lopen.
Geen leed zo wreed als puberleed
Langdurig bekijk ik haar
profielfoto. Maar behalve die ene herinnering bij het fietsenhok komt er verder
niets over haar boven. Ik kan me eigenlijk gewoon niet herinneren waarom ik
haar zo'n bitch vond.
Ze heeft me niet in een kluisje
opgesloten, noch m'n boeken door de aula gegooid. Ze heeft me niet in elkaar
laten slaan in de steeg achter de school. We zaten niet bij elkaar in de klas.
Ik kan me zelfs niet herinneren dat we elkaar ooit gesproken hebben.
Overigens doet dit besef
niets af aan mijn puberale haatgevoelens voor haar. Ik zou wel willen doen
alsof ik heel vredelievend ben. Grootmoedig toegeven dat ik het als puber
waarschijnlijk te zwartwit zag. Dat er te weinig overtuigende feiten zijn. Dat onder die Gaastra-jas
stiekem dezelfde onzekerheid verscholen lag die bij mij aan de oppervlakte
zichtbaar was...
BLABLABLA. De puber in mij weigert
voorlopig haar het voordeel van de twijfel te geven. Ik wens haar geen een
ernstige ziekte toe, maar mocht ze nou voor een paar jaartjes aan lager wal
zijn geraakt dan zou ik dat niet erg vinden. Wellicht zelfs nuttig voor haar
maatschappelijke inpasbaarheid.
Maatschappelijk inpasbaar
Nog wat rondklikkend op haar
Facebookprofiel ontdek ik dat ze tegenwoordig in ontwikkelingslanden
werkt. Niet om de mensen daar te onderdrukken, maar zowaar om ze te helpen. Dat
verheugt mij. Niet in de minste plaats omdat ik haar dus niet ineens onvermoed
tegen het lijf kan lopen in een leuk koffietentje.
Nu kijk ik, bij wijze van
therapie, eens in de zoveel weken naar haar profiel om die automatische
haatgedachten te vervangen voor nieuwe, neutrale gedachten. Het werkt steeds
beter. Dat ze een schattig kind heeft helpt. Het maakt haar
toegankelijker, bijna menselijk.
Al mag die troela wel een keer een nieuwe
profielfoto nemen. Want telkens dezelfde muizentandjes prominent in beeld, wekt inmiddels ook irritatie bij me op.
geweldig geschreven en zoooo herkenbaar! Gr Rosalie
BeantwoordenVerwijderenHaha, dank :-)
BeantwoordenVerwijderenZou jij je oordeel niet acht weken uitstellen? :P hihi
BeantwoordenVerwijderenx
Hihi Shanna, goed punt! Ik mediteer nog effe verder ;-)
VerwijderenHihi erg leuk geschreven!
BeantwoordenVerwijderenBij toeval op je blog terecht gekomen, dit stukje en de bovenstaanden gelezen - zo leuk geschreven! Je hebt er een fan bij!
BeantwoordenVerwijderenAl maak ik me lichtelijk zorgen over de hoeveelheid haat die er bij mij dus ook nog achtergebleven is voor de toen-middelbare-klasgenoot, die me nu op juist dit stukje laat reageren ;D